Medio 2018 ging in Haarlem ‘sporten voor statushouders’ van start. Het idee achter het project is vooral dat het statushouders helpt om te participeren in stad en samenleving. Al werkend ontdekte SportSupport, dat uitvoering geeft aan het project, dat het sporten veel meer oplevert dan dat.

‘Sport heeft natuurlijk een sterk verbindend karakter’, vertelt Jessica Frans, vanuit haar rol als buurtsportcoach bij SportSupport coördinator van het project. ‘Vanuit die gedachte is dit aanbod ontstaan: sport als middel voor integratie van statushouders, bijvoorbeeld doordat ze lid worden van een vereniging. Het gaat met name om mensen uit Syrië en Eritrea en in mindere mate uit onder meer Somalië en Ethiopië. Al snel bleek deze stap echt nog een brug te ver. Bij een enkeling gaat het zo, maar dat zijn dan mensen die zichzelf toch wel goed redden. Een veel grotere uitdaging was om de groep mensen te bereiken die zich níet zelf bij een sportclub melden.’

‘We hebben gevraagd waar de behoefte lag, dat bleek bij vrouwen vooral fietsen en zwemmen te zijn. Zij hebben vaak geen rijbewijs, als ze kunnen fietsen worden ze mobieler en zelfstandiger. En dat je kunt zwemmen is voor ons van jongs af aan vanzelfsprekend, voor statushouders niet. Daarbij is het zo dat veel van hen een traumatische boottocht over de Middellandse Zee hebben gemaakt, mensen die niet konden zwemmen zagen verdrinken. De eerste uitdaging is vooral om watervrij te worden, dus zonder angst het water ingaan, kopje onder en dan zonder paniek weer bovenkomen. Ze zijn vaak zó bang als ze voor het eerst het water ingaan. Het is prachtig om de trots in hun ogen te zien als ze die angst hebben overwonnen.’

‘Mannen hebben die angst minder, bij hen zijn sporten als fitness en voetbal populair. Het helpt hen, naast de traumaverwerking, om hun zinnen te verzetten en hun ei kwijt te raken. Je moet bedenken dat er veel op statushouders afkomt. Ze zijn gevlucht voor oorlog, conflict of armoede, moeten wennen in een nieuw land, huisvesting op orde krijgen, scholing voor zichzelf en hun kinderen, taal- en integratiecursussen, noem maar op. Bij de mannen zien we overigens meer gebeuren dat ze ‘doorstromen’. Zo was er een jonge man die mee ging trainen bij voetbalclub DSS en zo talentvol bleek dat hij bij het eerste aansloot. Weer een ander badmintont bij Onze Gezellen, van een paar weet ik dat ze kickboksen of Krav Maga zijn gaan doen.’

Jessica Frans erkent dat er ook cultuurverschillen zijn, waar tot op bepaalde hoogte rekening mee wordt gehouden. ‘Mannen en vrouwen sporten bijvoorbeeld gescheiden’, vertelt ze. ‘En zwemlessen voor vrouwen worden afgeschermd. Daar is ook best weerstand tegen hoor, dan vinden mensen dat ‘ze zich moeten aanpassen’. Dat begrijp ik ergens wel, maar zoiets gaat niet van de ene op de andere dag, zo’n proces heeft tijd nodig. Al zou het voor hun integratie beter zijn gemengd te sporten, mannen en vrouwen door elkaar en niet als aparte groep statushouders. Maar dat is momenteel gewoon nog niet realistisch. En nogmaals: we hebben te maken met mensen die heel wat hebben meegemaakt. Wat ik echt knap vind om te zien, is hun veerkracht. Ze praten niet of nauwelijks over wat ze hebben meegemaakt, maar zijn wel ongelooflijk positief om hun leven weer op te pakken.’

‘We zijn ruim een jaar bezig met sporten voor statushouders. In het begin was de drempel nog heel hoog, maar de belangstelling is geleidelijk gegroeid. Ook omdat we een vertrouwensband hebben opgebouwd en statushouders het aan elkaar doorvertellen. Mensen die hun lessen hebben afgerond, stimuleren we om andere sporten op te pakken, bijvoorbeeld de sport die hun kinderen doen. Ook geven we elke zes weken een introles over het sport- en verenigingsleven in Haarlem. In veel landen heerst helemaal niet zo’n sterke sport- en verenigingscultuur, zeker niet waar deze mensen vandaan komen. Het mooiste is natuurlijk als een van onze deelnemers zich bij een vereniging aansluit. Dan begint de ‘echte’ integratie, als je met elkaar in de kleedkamer zit en natuurlijk door samen te sporten.’