Buurtsportcoaches brengen de wijk in beweging

Ze zijn de antennes in de stad. De buurtsportcoaches van SportSupport staan midden in de Haarlemse samenleving, als ambassadeurs van de sport. Een succesvolle formule. Er is contact van jong tot oud, die in meer of mindere mate in beweging wordt gebracht. Remco Wilschut is een van de 24 actieve ambassadeurs. Enthousiast, energiek en “streng doch rechtvaardig”.

Het wonen in Schalkwijk past Wilschut goed. Afkomstig uit Utrecht, streek de afgestudeerd ALO-student er afgelopen zomer neer en hij voelt zich er volledig thuis. ”Dat is mede te danken aan mijn baan. Ik leer ontzettend snel heel veel mensen kennen, die ik hier buiten mijn werk om in de wijk ook tegenkom.” Zoals in het winkelcentrum. Wilschut lacht:

“Dan zie ik soms een groepje jongens, wat baldadig rondhangen. Als ze mij dan opmerken, is het ‘Hé meester!’ Ze weten gelijk dat er iemand op ze let. Eigenlijk ben ik een soort wijkagent, op een leuke manier. Want een dag later kan ik zo weer met ze in een sporthal staan.” Het bewijst maar weer eens dat sport verbindt. Goed voor de sociale contacten, maar ook voor de gezondheid, stelt directrice Amal Kerkouri van de Don Boscoschool. Ze is blij met de inzet van  SportSupport in de pauzes en na schooltijd. “De kinderen genieten op het plein. Ze kunnen kiezen tussen een spelvorm, of zelf vrij spelen. Iedereen is bezig, zodat ze daarna in de klas weer bij de les zijn.”

Breed inzetbaar

De buurtsportcoaches zijn breed inzetbaar. Van vakdocent tot verenigingsondersteuner en van tussenschoolse opvang tot sportieve verbinder in de wijk. Het is vooral die variatie in het werk, die Wilschut aanspreekt. “Ik ben op allerlei niveaus met sport en bewegen bezig. Van de kleuters tijdens de tussenschoolse opvang op het schoolplein tot en

met de gratis voetbalinstuif in de Spaarnehal voor jongeren in de wijk.” Wilschut is nog meer op de Don Boscoschool

te vinden, sinds daar is overgeschakeld op het continurooster. Tussen de middag rouleert hij tussen de groepen, die op de pleinen rondom een spel krijgen aangeboden door (vrijwillige) leiders sportieve recreatie die door SportSupport zijn opgeleid. Wilschut houdt dit keer toezicht, maar laat zich gedurende het half uur enkele malen verleiden tot een tikspelletje of daagt de kinderen uit voor een sprintje rond de zandbak. Als het half uur het einde nadert, geeft hij het sein om op te ruimen. Opvallend is het aantal enthousiaste ‘hulpjes’ bij het stallen van alle fietsen en karren in het materiaalhok. “Het gaat elke week soepeler,” zegt Wilschut. “Da’s mooi om te zien. Toen ik van ALO-kwam dacht ik als docent vooral aan kinderen beter maken in bepaalde sporten. Dat is zeker ook een aspect, maar minstens zo belangrijk is de opvoedende rol. Kinderen komen pas echt tot leuk spel, in een veilige omgeving voor iedereen. Dat betekent dat er duidelijke regels zijn, waaraan iedereen zich moet houden.” Wilschut koppelt terug aan juf Irene, dat hij twee kinderen alvast naar de klas heeft gestuurd om af te koelen. De een voor schelden de ander voor slaan. Ze knikt goedkeurend en zegt blij te zijn met de sportieve ondersteuning. “Onwijs fijn. De kinderen vermaken zich zichtbaar. Ze zijn actief en kunnen hun energie kwijt.” Een mooi compliment, vindt Wilschut. “Het gaat om een goede wisselwerking. De Don

Boscoschool is sowieso vooruitstrevend, door echt in te zetten op een gezonde levensstijl. De leerkrachten gaan daar volledig in mee en zijn ook sportminded. De betrokkenheid is groot, ook bijvoorbeeld bij de sporttoernooien.

Het is prettig om te merken dat die activiteiten niet alleen ons ding zijn.”

Goede koprol

En de sportieve aanpak, werpt zijn vruchten af, constateert Wilschut, die dat ook kan vergelijken met andere scholen. “Er is een duidelijk positief verschil bij scholen die een vakdocent hebben voor sport en bewegen. Die hebben een voorsprong op het gebied van bijvoorbeeld de motoriek. Dat is geen aanklacht. We zijn er vroeg bij en de inhaalslag

is snel te maken. Laatst heb ik een groep kinderen binnen enkele weken een goede koprol geleerd. Dat is een enorme opsteker, niet alleen fysiek maar ook mentaal. Het geeft ze zelfvertrouwen.” Als de kleuters weer richting klas gaan, heeft Wilschut tijd voor een kop koffie. Daarna zet hij met enkele pionnen een tikspel uit op een afgeschermd deel op het andere plein. Een tiental kinderen meldt zich. De rest stort zich op de rolcontainer waar de ballen in worden bewaard.

Op het pleintje rennen de kinderen soms gierend van de lach naar de lijnen die de meester hen instrueert, soms expres de andere kant op wijzend. Na afloopt zegt Wilschut: “Grappig is dat hè? Veel jongens vragen eerst of we gaan voetballen. Eigenlijk doen we dat zelden op school. Meestal zeg ik: kom lekker naar de sporthal voor de voetbalinstuif.”

Het is illustratief voor de nieuwe verbindingen die een buurtsportcoach kan leggen. Want op de voetbalinstuif maken ze ook weer nieuwe vrienden, weet Wilschut. “En onbewust zijn ze zo nog een extra uur intensief in beweging. Ik geniet daar van. Als ik ze dan bezig zie tijdens de kleine toernooitjes voelt het echt een beetje als ‘mijn jongens’.”

BRON: Haarlem Sport, Bert Hartman, Fier, www.sportkrant.net

 

 

Foto Remco