Verenigen is verbinden
De gidsende taak van verenigingsadviseurs

Sportverenigingen hebben in Nederland van oudsher een belangrijke maatschappelijke rol. Ze brengen mensen in beweging, maar ook is er een sociaal aspect, de buurtfunctie. Het is een plek waar men elkaar ontmoet. De huidige generaties hebben echter andere (sport-)behoeften dan vroeger, wat van sportclubs een nieuwe denkwijze vraagt over organisatie en inrichting. De verenigingsadviseurs van SportSupport Kennemerland helpen verenigingen door met hen in gesprek te gaan en oplossingen te verzinnen om samen de 21e eeuw goed door te komen.

Daniëlle Krijger (43) is verenigingsadviseur en coördinator sport en bewegen bij SportSupport. Jeroen Koomen (46) is coördinator sportstimulering, senior sportcoördinator regio Schalkwijk en eveneens verenigingsadviseur. Samen adviseren zij sportverenigingen in de breedste zin van het woord. Van juridische vraagstukken tot een verkeerd geplaatst paaltje, hoewel de voornaamste verenigingsproblematiek toch vaak organisatorisch en/of bestuurlijk van aard is. Alle 140 sportverenigingen van Haarlem kunnen bij hen terecht en juist de grote diversiteit van de vraagstukken maakt het vak zo bijzonder, maar ook best complex.

Vanuit de gemeente is er beleid uitgezet om meer bekend te raken bij de verenigingen en dat lukt goed. Daniëlle Krijger licht dit toe: ‘Het is een wisselwerking. Enerzijds bieden wij actief informatieavonden aan over actuele thema’s als de AVG. Aan de andere kant kloppen de verenigingen zelf aan om te kunnen sparren, met ons of – via ons netwerk – met andere verenigingen.’

Want de verenigingsadviseurs verbinden de sportaanbieders ook met elkaar. Eens per jaar faciliteert SportSupport een grote bijeenkomst zoals een sportcongres of politiek sportcafé, waar belangrijke thema’s aan de orde komen, maar waar men elkaar vooral ook kan ontmoeten. En daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt.

Een belangrijk thema is bijvoorbeeld Het verenigen van nu. ‘Recent onderzoek van NOC*NSF wijst uit dat pubers de sportvereniging na hun veertiende steeds vaker de rug toe keren. Tegenwoordig gaat het meer en meer om consumeren: korte lidmaatschappen, mensen die op hun eigen tijd willen sporten en ga zo maar door’, stelt Koomen.

‘Sportaanbieders zullen veel meer naar hun leden moeten gaan luisteren. Interesses van jongeren veranderen nu eenmaal en daar moet je wat mee. Bijvoorbeeld door de diversiteit binnen de vereniging te verbreden en niet alleen maar die ene specifieke sport aan te bieden. Of door trainingstijden en -schema’s aan te passen. Ontzettend moeilijke materie binnen organisaties die vaak al jarenlang met dezelfde vrijwilligers op dezelfde manier werken. Maar wel het bekijken waard.’

Het verenigingsleven in Haarlem is krachtig, maar om dit zo te houden moeten de clubs nog meer doelgroepen aan gaan spreken dan ze al doen. Een zekere professionaliseringsslag is onvermijdelijk op termijn, aldus Koomen en Krijger, maar dat zal vooral ook moeten komen vanuit de verenigingen zelf. Bij voorkeur treedt de verenigingsadviseur daarin op als gids. Als de procesbegeleider.

Jeroen Koomen ziet toekomst in het koppelen van meerdere sporten, bijvoorbeeld door een gezamenlijk lidmaatschap. Op dit moment onderzoekt SportSupport de mogelijkheden van één enorm sportpark, met één lidmaatschap en één organisatie, maar waar men diverse sporten aanbiedt.

Krijger besluit: ‘Wij hebben een heel bijzonder vak. Alle betrokkenen spreken met grote passie over hun club. En die emotie, die intrinsieke motivatie, zie je ook bij de bestuurders nog steeds. Dat is prachtig, maar daar moet je ook heel voorzichtig mee omgaan. Die emotie van het ergens bij horen is namelijk de kracht van de verbinding.’